Voor het jaarlijkse dagje uit, met Moe naar Alkmaar, voor bezoek aan hertenkamp en apenkooi, moesten mijn broertje en ik (en Moe natuurlijk ook) lopen van de Middelweg naar Graftdijk. Daar stapten we in de bus.
Een alternatief was: met de Alkmaar Packet. Daar hebben we een keer gebruik van gemaakt, voor het uitje naar Alkmaar. En een keer voor een trip naar Koog aan de Zaan.
Om van de Starnmeer uit met de Alkmaar Packet mee te kunnen, moesten we ook eerst een eind lopen. Naar Markenbinnen. Daar kwam de boot langs en daar was een speciale aanlegsteiger. Maar voor je op de steiger ging staan wachten, moest je eerst naar vrouw Ooms. Zij woonde in het huisje naast de sluis. Als je bij vrouw Ooms ging zeggen dat je met de boot mee wilde, haalde ze een witte vlag tevoorschijn en liep er mee naar de steiger. Daar ging de vlag, bij wijze van stopsein voor de kapitein, in een van de twee houders.
Moest je met de boot mee die uit de richting Knollendam kwam dan ging de vlag in de houder aan de zuidkant van de steiger. Moest je juist die kant op, dan werd de vlag op de noordkant van de steiger gezet. Zo werkte dat.
Die schepen van de Alkmaar Packet waren mooie salonboten. Je had de “Prins van Oranje”. Dat was de kleinste van de vloot. Helemaal witgeschilderd, met een donkergroene manchet boven aan de schoorsteen. Ook de “Stierop” was in die kleuren geschilderd. De “Stierop” was de grootste van de rederij, met drie dekken. En dan had je nog de “Zaandam I” en “Zaandam II”. Met twee dekken. Ook witgeschilderd, maar met creme-gele schoorsteen met zwarte manchet.
Op eerste en tweede Paasdag voer een van die schepen ’s morgens van Amsterdam naar Alkmaar. Laat in de middag kwam ‘ie weer terug. Met Pinksteren voeren er twee boten. Dan begon ook de geregelde zomerdienst en zag je ze alle dagen langs varen. Tenminste, van uit de Starnmeer.
Wat heb ik, op zaterdagen en zondagen en in de zomervakantie van de Middelweg af dikwijls naar die prachtschepen staan te kijken. Als er een van Zaandam kwam en bij Oostknollendam de bocht nam naar de Markervaart, keek ik recht tegen de flank en zag het schip in zijn volle lengte. Dan, als het de Markervaart in manoeuvreerde, verkortte het zich maar het werd, dichterbij komend, wel steeds groter, om vervolgens een tijdje achter Markenbinnen helemaal schuil te gaan. Als het weer tevoorschijn kwam, was het op z’n grootst en terwijl het de Stierop indraaide, ook op zijn langst. Soms, op zondag, waaide er ook nog een flard muziek onze polder in. Dan was mijn dag helemaal goed.
Maar het allerbest was ‘ie toen moeder zei: “We gaan vandaag naar Alkmaar, met de Alkmaar Packet”. Pas toen we bij de steiger kwamen, begon ik me of te vragen: “Maar hoe moet dat nou om ‘m te laten stoppen, zodat we mee kunnen?” Dat wist ik niet. Maar gelukkig: vrouw Ooms wist het!
Bronnen:
https://tijdschriften.archiefalkmaar.nl/issue/NC/1993-06-01/edition/0/page/16
0 reacties