De “overstap” die Markenbinnen per 1 januari dit jaar maakte van de gemeente Uitgeest naar de gemeente Graft-De Rijp, was aanleiding de kerstprent dit jaar te wijden aan dat dorpje. De keus is daarbij gevallen op twee tekeningen die Jan Bulthuis in 1789 maakte van Markenbinnen. Het zijn twee “gewassen” tekeningen in Oostindische inkt. Ze bevinden zich in het Rijksarchief te Haarlem.
Naar dezelfde twee tekeningen zijn gravures gemaakt, die op een vel papier werden afgedrukt. Die reproduceren we hiernaast. Het onderschrift van de gravures is ook aangebracht op de kerstprent. Wat daarin uiteraard opvalt is de foutieve spelling van “Starnmeerdijk“. Ook het onderschrift “Marken-Binnen aan den Zaankant” is merkwaardig. Gelet op de oriĆ«ntatie van het kerkje – dat in 1789 op dezelfde plaats stond als nu; het dateert van 1704 – en het water op de voorgrond, moet Bulthuis hebben zitten tekenen aan de rand van het Markermeertje, “de Mercken”
Voor de onderste tekening heeft hij zich een paar honderd meters zuidwaarts begeven langs de Starnmeerdijk, gezien de geringe draaing van het kerkje ten opzichte van de weergave in de bovenste prent. Dat moet vrij zeker pal naast de molen De Spin – nu het gemaal – zijn geweest. Daarop duidt de sloot met de vlet of praam, die van de dijk af precies in de richting van het kerkje loopt. Op de kadastrale kaart van Markenbinnen uit 1832 blijkt die sloot te liggen tussen de percelen weiland genummerd 122 en 123.
Zowel op de bovenste als de onderste tekening staat een (hoog) bruggetje afgebeeld. In de bovenste moet dat het bruggetje tussen de percelen 26/26a en 41 zijn. Als we er daarbij van uit gaan dat Bulthuis zat op de op het kaartje aangeduide plaatsen, klopt dat met zijn situering van het kerkje.
In de onderste tekening is het bruggetje wat minder zeker in de kadastrale kaart aan te duiden. Daarop zou ’t het lijntje kunnen zijn wat van perceel 47 naar 116 loopt.
De bovenste tekening laat ook iets zien van de bedrijvigheid in en om het dorp. De vier mannen in de twee bootjes zijn aan het “schakelen”: vissen met schakelnet (“staand want.”) wat tot een gesloten cirkel wordt rondgetrokken zodat de vis er niet uit kan ontsnappen.
Een andere vorm van nijverheid wordt aangeduid door middel van de palen en het droogrek, net boven het zwaar aangezette hek, links. Daar hangen strengen garen aan een lat. Te drogen? Dat zou kunnen, na een taanbad bijvoorbeeld. Maar het kan ook zijn dat ze er gewoon zijn weggehangen om later verder te worden verwerkt. Markenbinnen had in de 18e en 19e eeuw namelijk spinnerij en rolrederij: er werd zeildoek gemaakt. Er werd ook gehekeld.
Overeenkomstige vormen van nijverheid dus als in de dorpen op het Schermereiland. Daarbij is het dan ook bepaald niet toevallig dat de perceeltjes 26 en 26a op de kadastrale kaart anno 1832 eigendom waren van Jacob Jonker, hekelaar te Graft! Zijn hekelhok stond op 26a; nr 26 was tuin. Ook de percelen 27 (tuin) en 28 (huis en erf) waren van deze Grafter ondernemer. Er waren nog twee Grafter ingezetenen die bezittingen hadden te Markenbinnen, namelijk Klaas en Arie Graftdijk, die als “koopman” in het kadastrale register vermeld staan. Ze zullen leden van de houtkopersfamilie Graftdijk uit West-Graftdijk zijn geweest. Hun bezittingen te Markenbinnen bestonden uit landerijen.
Over familie gesproken: de woning geheel links op de bovenste tekening van Bulthuis doet denken aan een boerderij: een houten stolp, waarin de rietdekker een “spiegel” van dakpannen heeft uitgespaard. De al eerder aangegeven situering doet dan denken aan de boerderij van voorheen P.W.Noom. En wat blijkt uit het register bij de kadastrale kaart van 1832: toen was dat perceel 15 al van een “bouwman” (boer) Pieter Noom, hoewel hij woonde te Uitgeest.
In het volgende nummer van de Chronyke nog iets meer over families die te Markenbinnen een belangrijke plaats hebben ingenomen.
https://tijdschriften.archiefalkmaar.nl/issue/NC/1993-12-01/edition/0/page/7
0 reacties