Veenontginningen

De ontginning van het hoogveen, waarschijnlijk in de buurt van Wildervank omstreeks 1650, geschilderd door Jacobus Sibrandi Mancadan. – Beeld via Wikimedia Commons

Tot ongeveer de negende eeuw ligt er langs heel Noord-Holland een brede strook duinen waarop bewoning mogelijk is. Deze duinen waren veel lager dan de duinen die we nu kennen en lagen bovendien veel verder de zee in. In deze duingebieden liggen grote bossen waar in veel wilde dieren, zoals beren, wolven en zwijnen, leven. Het was dus behoorlijk gevaarlijk voor de mensen in die tijd.

Ook achter deze duinen is het gebied erg ruig en gevaarlijk. Daar ligt namelijk een groot, onbewoonbaar veenlandschap, dat zich uitstrekt over het gehele noordelijke deel van Nederland. Het Ijsselmeer is er dus nog niet. Ook in dit gebied stonden grote oerwouden. Van enkele zijn namen bekend en sommigen geven goed aan dat het geen plezierige plekken waren. Een mooi voorbeeld hiervan is “Het Woud van Ongenade”.

Het veengebied bestaat uit afgestorven plantenresten, welke in de loop van tienduizenden jaren (voordien was dit gebied zelfs zee. Doordat door de afzetting van slib de zee steeds verder werd teruggedrongen, kregen planten de kans in dit gebied te gaan groeien) tot een meters dikke laag is geworden en dus boven de zeespiegel uitsteekt. Door de hoogte kan het regenwater op een natuurlijke wijze via een veenrivier afwateren naar zee. Noord-Holland lag dan ook vol met dit soort rivieren.

Behalve duinen en veen kent Noord-Holland ook nog strandwallen. Dit zijn kilometers lange, smalle zandstroken, die achter de duinen tot in het veen lopen en er ook bovenuit steken. Deze strandwallen waren uitstekende plaatsen om te wonen en hier zijn dan ook de oudste plaatsen van Noord-Holland gesticht. Voorbeelden hiervan zijn Castricum, Limmen, Heiloo, Uitgeest en Bergen.

In het veengebied is alleen bewoning mogelijk langs de veenrivieren, waar, door de goede afwatering, het veen droger en steviger is.

Veenrivieren

Zoals al gezegd liepen er door heel Noord-Holland vele veenrivieren. Het veen bevatte immers veel water en zeker in regenachtige perioden zocht dit een makkelijke uitweg. Aangezien het veen niet overal even dik was werden er vaak grillige routes gevolgd.

In Noord-Holland zijn twee gebieden bekend waar vroeger een dikker pak heeft gelegen dan gemiddeld. De een lag ten zuiden van het Y (ook een oude veenrivier) en de ander lag daar juist boven. Deze laatste bedekte (bekeken naar de plaatsen zoals wij die nu kennen) een gebied van Zaandam, Wormer- en Jisperveld, de Purmer tot uiteindelijk de Beemster. Behoorlijk groot dus. Het is dit gebied geweest waar de Starnmeer zijn bestaan aan te danken heeft.

Het gebied waar de Starnmeer zou onstaan lag namelijk ten westen van de dikkere veenlaag en het was dan ook het doorstroomgebied van tenminste een rivier: de Wormer. Deze rivier vond zijn oorsprong ergens in de hoge de veenlaag en liep dus naar het westen om te samen met de veenrivieren Scirmere (later Schermer), Stierop (bestaat nog steeds) en het IJ, via de Dije bij Bergen in zee te stromen.

Vanuit het Zuiden liep de Wormer (wat later de Zaan is gaan heten). In het noordwesten kwam de Vuile Graft erbij en zo liep het totaal naar de Stierop (in het westen), om vandaar via de Dije naar zee te stromen.

Waarschijnlijk begonnen de eerste mensen de rivieren langs te trekken vanaf het begin van onze jaartelling. Dit werd gestart vanuit de duinen en de zandwallen, daar waar de rivier langs stroomde. Van die plekken zal men Holland (voorzover je dat toen al zou kunnen noemen) langzaam zijn ingetrokken. Dit zal zeker een heel aparte tijd zijn geweest voor de mensen in die tijd.

In de loop der tijd, misschien rond het jaar 800 zal het hele gebied wel bewoond zijn. Aanvankelijk leefde men hier van de visserij maar op de zandige gebieden werd ook al graan en dergelijke verbouwd. Ergens rond het jaar 800 schijnt er een behoorlijke droogte zijn geweest waardoor er op de zandgronden geen gewassen meer konden worden verbouwd. Door die zelfde droogte was echter het moeras ook een stuk toegankelijker en het is waarschijnlijk dat in die tijd de eerste veenonginningen zijn begonnen.

 

Tijdens de veenontginning

Zoals gezegd was het ergens bij het jaar 800 erg droog in Holland. Het moeras was hierdoor beter toegankelijk en waarschijnlijk is de bevolking toen begonnen met het ontginnen van de eerste gebieden. Het principe van afwatering zal al een tijdje bekend geweest zijn, dat was immers de reden dat ze aan de oevers van de rivieren konden wonen, maar door de droogte was het plotseling best makkelijk om het zelf te doen.

De manier waarop dit ging was in het begin heel overzichtelijk. Er werden sloten gegraven, haaks op de rivier en deze liepen een eindje het moeras in. Aan het einde werd er een verbindingssloot gegraven zodat het water van achter het ontgonnen gebied ook geen probleem meer vormde. Het stuk grond dat tussen deze sloten lag, droogde hierdoor snel uit en al rap was het mogelijk om vee te weiden en zelfs graan te verbouwen.

Na verloop van tijd was er vraag naar nieuwe gebieden, doordat er meer mensen kwamen wonen. Hierom werd de al gegraven sloot verder het veld ingegraven en werden er weer nieuwe verbindingssloten gegraven. Dit ging zo lange tijd door en hierdoor ontstonden de typische door water omringde veldjes zoals die bijvoorbeeld nog in het Wormer en Jisperveld te zien is. Dit waren vaak ook behoorlijk scheef lopende sloten, de rivieren liepen immers niet in een rechte lijn maar in bochten. Veel sloten liepen hierdoor van elkaar af of juist naar elkaar. Bij de oorsprong van een rivier werd hetzelfde systeem toegepast waardoor een soort waaier ontstond.

Uiteindelijk zullen de mensen die vanuit de ene rivier land moeras aan het ontginnen waren, op de mensen zijn gestuit die vanuit een andere rivier het zelfde deden. Uiteindelijk zal rond het jaar 1000 op die manier heel Holland zijn ontgonnen.

Inklinking

De mensen die in de eerst ontgonnen gebieden woonden zullen er rond die tijd al lang en breed achter gekomen zijn dat het ontgonnen gebied aan het zakken was. Het oorspronkelijke gebied bestond immers uit dode plantenresten (veen) en veel water. Het water was nu weg waardoor de overblijvende ruimte gevuld werd door diezelfde plantenresten waardoor de bodem daalde. Bovendien kwam er bij de resten nu lucht waardoor grote delen verrotten en en bodem nog meer zakte.

In eerste instantie zullen de boeren gedacht hebben dit probleem nog wel de baas te kunnen door gewoon weer de sloten uit te diepen, maar al snel zal men toch wel begrepen hebben dat dit niet tegen te houden was. Het eerste effect zal geweest zijn dat het veen dat direct aan de rivier lag een zodanige hoogte bereikte dat het onder invloed van de stromingen van de rivier en de wind die dit nog verhevigde, langzaam aan stukjes kwijt raakte.

In het Zuiden loopt de Wormer (wat later de Zaan is gaan heten). In het oosten komt de Bamestra/Beemster op de Wormer uit. Dit is naar alle waarschijnlijk pas later tot stand gekomen, nadat de Beemster zeer veel in grootte had toegenomen en zo steeds meer naar het zuiden toe groeide).

In het noordwesten kwam de Vuile Graft erbij en zo liep het totaal naar de Stierop (in het westen), om vandaar via de Dije naar zee te stromen.

Uiteindelijk zorgde de bredere rivieren voor een nog snellere afslag van veen, maar daarnaast kwam door de inklinking het land langzaam gelijk met de zeespiegel te liggen. Hierdoor kreeg het zeewater de kans twee keer per dag het land op en af te spoelen waardoor nog sneller land ten prooi viel aan het water. Vooral in het noorden van Holland had dit ernstige gevolgen.

Bronvermelding:

Archeologisch Bureauonderzoek Starnmeerpolder
Onderzoek in verband met de geplande dijkverzwaringen om de Starnmeer, in opdracht van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Gekende Landschappen (2018-2022)
Geactualiseerde informatiebundel over landschapstypen en gewenste en ongewenste ontwikkelingen in het buitengebied van de gemeenten Castricum en Uitgeest.

Wikipedia over het Weichselien

Geologie van Nederland
Over het Holoceen

Aardkundige monumenten Noord-Holland
Een overzicht van het Aardkundig Erfgoed in de provincie aan de hand van historische prenten

Provinciale atlas
Collectie prenten en kaarten van de provinciale Atlas Noord-Holland

Zicht op het oer-IJ
Plan van Aanpak, Geopark Oer-IJ in oprichting

Dijken, linten en paden in Zaanstad
Cultuurhistorische Verkenning Historische dijken, linten en paden gemeente Zaanstad

Geplaatst op: 17 mei 2021
Martijn Jongens
Categoriën: Uncategorized

0 reacties