Mauricio Antón / Wikimedia Commons / CC BY 2.5
Paleogeen, Neogeen en Kwartair – 66 miljoen jaar geleden tot nu.
De geschiedenis van de aarde wordt ingedeeld in geologische tijdperken…
Het Krijt werd opgevolg door het Paleogeen en vervolgens het Neogeen. In deze periode botsen Afrika, India en een aantal microcontinenten tegen de zuidelijke zijde van het Euraziatisch continent. Hierdoor ontstonden in Europa onder andere de Pyreneeën, de Alpen en de Karpaten. Oostelijker verschenen de Kaukasus en de Taurus en nog oostelijker loopt dit gebergte door in de Himalaya. Deze bergvormingen zijn tegenwoordig nog steeds aan de gang.
Afbeelding 9 – Alpiene structuren in het Middenlandse Zeegebied en het Midden-Oosten.
Door de verschuiving van Noord-Amerika en Groenland, weg van Eurazië, en het ontstaan van de genoemde Alpiene structuren, wordt de Euraziatische plaat in een rekregime gebracht, wat onder andere het ontstaan van het Noordzee-bekken tot gevolg heeft.
In dit doorgaand dalende Noordzee-bekken, is in de loop der jaren een bijna 3,5 kilometer dik pak aan sedimenten afgezet. Nederland ligt in het uiterste zuiden van dit bekken.
Afbeelding 10 – De-omvang-van-het-Noordzee-bekken-met-de-dikte-van-de-cenozoische-sedimenten.
Vooral in het paleogeen (66 tot 39 miljoen jaar geleden) stond de zeespiegel bijzonder hoog, waardoor Nederland diep onder water kwam te liggen. Dit geld in mindere mate ook voor het Neogeen (23 tot 2,6 miljoen jaar geleden). Alle afzettingen in het Noordzee-bekken uit deze periode bestaan dan ook uit mariene (zee) afzettingen.
In het warme Eoceen waren de polen niet bedekt met ijs en stond de zeespiegel ongeveer 200 meter hoger dan nu.
2,6 miljoen jaar geleden
De laatste periode van het Cenozoïcum, het Kwartair genoemd, begon 2,6 miljoen jaar geleden. Het Kwartair wordt ingedeeld in de tijdvakken Pleistoceen (2,6 miljoen tot 12.000 jaar geleden) en het Holoceen. Het Holoceen is de tijdvak waarin wij ons nu nog altijd bevinden.
Afbeelding 11 – Diepteligging van de onderkant van de Kwartaire afzettingen
Afbeelding 12 – Indeling van het Kwartair in warme en koude perioden
Het Pleistoceen
Het pleistoceen wordt gekenmerkt door afwisselend koude en gematigd warme perioden.
Dergelijke fluctuaties hadden natuurlijk gevolgen voor het niveau van de zeespiegel, waar we tot op de dag vandaag nog mee te maken hebben. Sinds de overgang van het Pleistoceen naar het Holoceen (12.000 jaar geleden) is de zeespiegel ongeveer 125 meter gestegen. In de voorgaande warme periode (het Eemien, omstreek 120.000 jaar geleden), was het nog iets warmer en stond de zeespiegel dus ook nog iets hoger.
In afbeelding 13a en -b zijn enkele paleografische kaarten te zien die tonen wat voor verschillende afzettingen er in het Pleistoceen in Nederland zijn gedeponeerd.
Er worden 4 verschillende typen onderscheiden:
– Glaciale afzettingen door gletsjers in koude perioden (potklei, keileem, stuwwallen).
– Fluviatiele afzettingen door rivieren.
– Mariene afzettingen door de zee.
– Overige afzettingen, zoals veen, eolische (door de wind) afzettingen zoals löss, en fluvioperiglaciale afzettingen (smeltwater).
Grondsoort-technisch heeft een eolische afzetting zoals duinzand doorgaans een vrij los karakter, terwijl glaciaal zand zeer compact kan zijn. Mariene afzettingen kunnen vrij homogeen zijn, terwijl gestuwde glaciale afzettingen op korte afstond grote verschillen kunnen vertonen. Meanderende rivieren kunnen zowel grove zanden afzetten als klei, afhankelijk van de stroomsnelheid van het water.
Afbeelding 13 a en b – Paleografische kaarten van enkele Pleistocene perioden
De koude afzettingen van het Elsterien, het Saalien en het Weichselien en de warme afzettingen van het Eemien en het huidige Holoceen bedekken het grootste deel van Nederland. Waarschijnlijk staan ook de meeste huizen in ons land op de zandlaag die eolisch is afgezet tijdens het Weichselien; de laatste ijstijd, waarin Nederland niet bedekt werd door landijs.
Tijdens het Elsterien was het noordelijke deel van Nederland wel bedekt met landijs, zoals in afbeelding 13a, figuur d te zien is.
Tijdens het Saalien, de voorlaatste ijstijd (238.000 tot 128.000 jaar geleden), was dit ook het geval. De gletsjers hebben toen ongeveer de lijn Haarlem – Nijmegen bereikt. Op deze lijn zijn ónder de gletsjertongen glaciale bekkens ontstaan en tússen de gletsjertongen stuwwallen, zoals te zien is in afbeelding 14.
De Starnmeer ligt ruwweg in een glaciaal bekkengebied, waarvan de deels met keileem bedekte bodem bij ons op pakweg 40 to 50 meter diepte zit. Keileem is het materiaal dat onder een gletsjer wordt afgezet en bestaat uit een ongesorteerd mengsel van klei, leem, zand en grote keien. Deze materialen werden meegevoerd in de onderste lagen van de gletsjer en zijn blijven liggen nadat het ijs gesmolten was.
De keileem-laag onder onze voeten staat officieel bekend als de “formatie van Drenthe”.
Een ander, nog altijd zichtbaar, verschijnsel zijn de keileem opstuwingen die onder andere Texel, Wieringen en het Friese Gaasterland hun bestaan te danken hebben. In het midden van Nederland hebben de gletsjers ook voor een flinke chaos in de ondergrond gezorgd.
Afbeelding 14 – Stuwwallen en glaciale bekken uit het Saalien
Tijdens het Eemien, de voorlaatste warme periode, 128.000 tot 116.000 jaar geleden, steeg de zeespiegel zo’n 4 tot 6 meter boven het huidige niveau en werd Nederland deels overstroomd.
Zo ook het gebied waar nu de Starnmeer ligt. In de overstroomde glaciale bekkens werd klei afgezet, welke bekend staat als Eemklei. De officiële naam voor deze kleilaag is “de Eem formatie” en deze ligt dus bovenop de “formatie van Drenthe (afbeelding 15). Deze kleilaag zit bij ons op pakweg 40 tot 30 meter diepte.
Tijdens het Weichselien, oftewel de laatste ijstijd (116.000 tot 11.600 jaar geleden), bereikte het landijs Nederland niet, maar het klimaat had wel een wisselend verloop. De koudste periode was aan het einde van het Wechselien, zo’n 18.000 jaar geleden waardoor op dat moment de zeespiegel zo’n 100 tot 130 meter lager lag.
In de begintijd van het Wechselien liep de route van de Rijn grofweg over het midden van Noord-Holland (wat het al 500.000 jaar lang af en aan deed), om van daar langs de huidige kustlijn naar het zuiden te stromen, zoekende naar de zee. Dit zorgde voor fluviatiele afzettingen in ons gebied, die we nu de “formatie van Kreftenheye” noemen. De afzetting bestaat uit zand en grind en kennen wij bouwtechnisch als de tweede zandlaag.
Na verloop van tijd wijzigde de route van de Rijn meer naar het zuiden, en werden het vooral eolische afzettingen die in dit gebied voor de verdere grondopbouw zorgden. Zoals gezegd lag de zeespiegel laag, waardoor de Noordzee grotendeels niet meer bestond. Het zand uit dit enorme kale gebied werd over noordelijk Nederland geblazen en vormde de “formatie van Boxtel” oftewel de eerste zandlaag! In het zuiden, waar de wind luwde, daalde het fijnere löss neer.
afbeelding 15 – West-oost-doorsnede-langs-de-lijn-Noord-Holland-Drenthe
Ten tijde van deze koude periode veranderde het Nederlandse landschap van parkachtige begroeiing in een poolwoestijn. Enorme grasvlakten reikten van Engeland tot aan Siberië en waren uitermate geschikt voor grote kuddes rendieren, steppewisenten en wolharige mammoeten, die op hun beurt weer opgejaagd werden door wolven, grottenleeuwen en grottenhyena’s. Dit ecosysteem wordt ook wel de mammoet-steppe genoemd en er is op dit moment geen ecosysteem op aarde die hiermee valt te vergelijken.
En toen kwam het moment waarop het Wechselien ten einde kwam. Het klimaat werd warmer, het ijs in het noorden trok zich terug omhoog en de zeespiegel steeg langzaam, om zo de Noordzee opnieuw te vullen. De begroeiing begon te veranderen en de Mammoeten verdwenen permanent van de aardbodem.
Het was het begin van ons Holoceen.
Bronvermelding
Archeologisch Bureauonderzoek Starnmeerpolder
Onderzoek in verband met de geplande dijkverzwaringen om de Starnmeer, in opdracht van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Gekende Landschappen (2018-2022)
Geactualiseerde informatiebundel over landschapstypen en gewenste en ongewenste ontwikkelingen in het buitengebied van de gemeenten Castricum en Uitgeest.
Wikipedia over het Weichselien
Geologie van Nederland
Over het Holoceen
Aardkundige monumenten Noord-Holland
Een overzicht van het Aardkundig Erfgoed in de provincie aan de hand van historische prenten
Provinciale atlas
Collectie prenten en kaarten van de provinciale Atlas Noord-Holland
Zicht op het oer-IJ
Plan van Aanpak, Geopark Oer-IJ in oprichting
Dijken, linten en paden in Zaanstad
Cultuurhistorische Verkenning Historische dijken, linten en paden gemeente Zaanstad
0 reacties