Evert Besse Jz., de beschrijver van de droogmaking van de Starnmeer, heeft niet alleen diĆ© geschiedenis op schrift gezet. Ook de geschiedenis van zijn eigen familie heeft hij tot in de finesses uitgeplozen. In die “genealogie Besse” beschrijft hij hoe diverse generaties Besse te Markenbinnen hebben gewoond en gewerkt. Onder meer zijn voorvader Jan Hendrikszoon Besse, die “rol rederij” bedreef. Dat wil zeggen dat hij een zeildoekweverij had. Hij had hekelaars, spinners en wevers in dienst. Hij was ook boer en bezat land in het Markerveld. Blijkbaar was hij een man van aanzien, want volgens de schepenrol van Uitgeest werd hij op 1 november 1718 aangesteld als poldermeester van de Markerpolder; op 1 november 1721 tot molenmeester van de polder Het Woud. Op 19 februari 1726 werd hij benoemd tot armenvoogd te Marken(binnen). Hij had aandelen in hennepkloppermolens, waarvan me echter niet duidelijk is of die te Markenbinnen stonden, dan wel elders.
Hij was in 1666 of 1667 geboren en overleed in 1743; hij is getrouwd geweest met “Guyrtie Maertens weduwe van Oostcnollendam”. Dat huwelijk staat ingeschreven op 23 augustus 1693 in het schepentrouwboek van Wormer. Daarbij staat vermeld dat Jan Besse “weduwnaar van Marcken” was.
Dat Jan Besse en zijn kinderen niet voorkomen in het doopboek van Markenbinnen of Oostknollendam, heeft als oorzaak dat de Besses doopsgezind waren. Ook in de eerste helft van de 18e eeuw kwam de naam Besse niet voor in de gereformeerde doopboeken.
Het aantal doopsgezinden te Markenbinnen moet in de dagen van Jan Besse beduidend zijn geweest. Er was dan ook een doopsgezind kerkje of “Vermaning”. Het huidige (hervormde) kerkje van Markenbinnen dateert van 1704. Anno 1764 waren er echter slechts 10 “gereformeerde” (=hervormde) lidmaten. Die gemeente had een predikant tesamen met Westknollendam. In 1790 waren er 21 lidmaten. Onder hen een Pieter Besse, zoon van voornoemde Jan Besse, die met Aagje Evertsd. Voogd van Knollendam was getrouwd. Ook hun kinderen Cornelis en Gerrit Besse worden onder die 21 lidmaten genoemd.
Overgang van doopsgezinde naar hervormde gemeente was in de 18e eeuw een veelvuldig voorkomend verschijnsel. Volgens “Geschiedenis der doopsgezinden” deel II blz 39, door Blaupot ten Cate, waren er in ons land in 1700 nog 160.000 doopsgezinden; in 1808 niet meer dan 26.935.
De doopsgezinde gemeente te Markenbinnen had in 1796 volgens dezelfde bron nog 36 leden, maar in 1833 waren er in Marken, Knollendam, Uitgeest en Krommenie gezamenlijk nog slechts 42.
Vanaf 1821 werd beurtelings voor beide gemeenten gepreekt in Knollendam of Markenbinnen. In 1826 werden beide doopsgezinde gemeenten verenigd.
Eind 18e eeuw was er al geen doperse predikant meer te Marken. Het kasboek van de gemeente vermeldt dat op 9 juli 1779 aan Jacob Besse een gulden en 13 stuivers werd betaald voor “’t haale van prekers”. Hij werd dat jaar nog drie keer voor hetzelfde doel betaald. Deze Jacob Besse was een broer van Pieter, die gereformeerd geworden was. Jacob bleef dus de “mennistenkerk” trouw.
In het kasboek van de doopsgezinde gemeente wordt van 1783 telkens een post vermeld voor het preken. Aan de predikanten werd steeds fl. 3 betaald. Onder meer aan Simon Kalverboer. Hij was predikant te Knollendam en bezat 3 percelen weiland in de polder Het Woud. (Kadastr. Atlas blz 52).
De doopsgezinde broeders en zusters hielden hun godsdienst-oefeningen en “vertoevingen” (vergaderingen) in hun eigen kerkje. Dat was een houten gebouwtje. Het moet naar doperse trant wel iets heel eenvoudigs zijn geweest, want in de tijd dat de voornoemde Jan Besse nog leefde, werd anno 1731 de 3e augustus betaald voor teer en het teren van de Vermaning 2 gulden en 18 stuivers.
Blijft de vraag: waar heeft die Vermaning gestaan? Het antwoord komt uit de kadastrale atlas deel 1, Uitgeest, van 1832. Het op pag.38 gereproduceerde kaartje is daaraan ontleend. We zien daarop naast het woord “Markenbinnen” een zwart blokje. Dat is de plaats in het huidige hervormde kerkje. Twee centimeter daaronder dat nog een zwart blokje Dat is de aanduiding van de vroegere “Vermaning”, staande op sectie F (dat is Markenbinnen) nr 61. Het is het perceel grond recht voor het bruggetje naar het Bakkerspad. Het kerkje heeft derhalve gestaan ongeveer op de plaats waar nu de woning nr 55 staat, tot voor kort bewoond door Henk Leegwater.
Tegenwoordig wonen er voor zover mij bekend geen doopsgezinden meer in Markenbinnen. Ook de naam Besse is er uitgestorven sinds in 1842 de rietdekker Jan Besse er, 77 jaar oud, overleed. Hij was een van de 15 kinderen van Pieter Besse en Aagje Evertsd Voogd en hij woonde op perceel F 38, naast de zuidkant van het kerkhof.

Het onderste zwarte blokje (nr. 61) was de Vermaning.

Bronnen: Evert Besse Jz., “genealogie Besse”.
Kadastrale atlas van Noord-Holland 1832, deel 1 Uitgeest blz 54 en kaart sectie F.
0 reacties