Doordat het Kamerhop werd afgescheiden van het Starnmeer, tijdens de bedijking, diende dit 46 ha grote poldertje van afzonderlijke bemaling te worden voorzien, in 1643. Meer daarover in het hoofdstuk “De molens van Starnmeer en Kamerhop” in Het Starnmeerboek, pag. 75 e.v. De laatste molenaar was Isaak Ris (in de wandeling ook wel “IJs” Ris). Zijn vader, Jan Ris, was ook al molenaar van het Kamerhop. Of dat eveneens het geval was met zijn grootvader Jacob, is niet geheel duidelijk. Deze, geboren te Markenbinnen, was wever van beroep. Hij is echter in 1866 wel in de gemeente Jisp overleden. Toendertijd werd de Kamerhopmolen beschouwd als staande in die gemeente. Omstreeks de eeuwwisseling bleek dat evenwel onjuist te zijn: de molen stond in de gemeente De Rijp.
Jan Ris, geboren in 1830, was in 1856 getrouwd met Geertje Wiedijk. Hij overleed aan pokken, in hetzelfde jaar als zijn vader; 1866. Geertje, achterblijvend met vijf kinderen, van wie de jongste 12 dagen na zijn vader eveneens overleed, mocht in de molen blijven wonen van het polder bestuur, mits zij een bekwame knecht in dienst nam. Dat gebeurde en in 1868 trouwde zij met die knecht, Jacob Besse. Vijf jaar later moest Jacob echter worden opgenomen in “Meerenberg”. Hij keerde niet terug in Kamerhop. Geertje heeft het molenaarschap waarschijnlijk kunnen voortzetten met hulp van haar zoons. De jongste, Isaak, volgde haar op nadat zij in 1891 was overleden. Hij trouwde 6 oktober 1892 te Grootschermer, met Grietje Schermer.
Uiteraard was het molenaarschap geen volledige broodwinning. Bij lange na niet. Isaak Ris was dan ook tevens (kleine) veehouder. Zijn koeien stonden in de schuur op het molenerf. Nadat het polderbestuur wegens aanschaf van een motorgemaal de molen buiten gebruik had gesteld en in 1923 de molen liet “doorzagen”, verhuisde Isaak met zijn gezin en zijn vee naar de boerderij in de hoek bij Oost-Graftdijk, waarin nu de familie Wouda woont.
Isaäk Ris overleed op 81-jarige leeftijd, op 19 april 1944, ten huize van zijn dochter Aagtje Tentij-Ris te West-Graftdijk. Hij was daarheen, met zijn zoon Arie en diens gezin. geevacueerd. Het Kamerhop, dat hij als molenaar had helpen droog houden, stond toen inmiddels al ruim een maand onder water, als gevolg van de inundaties door de Duitse bezetters.
https://tijdschriften.archiefalkmaar.nl/issue/NC/1993-12-01/edition/0/page/25
0 reacties