Archeologische fietstocht

Gepubliceerd in 'Grondspoor 229, jaargang 62'; 2023
Geschreven door door Kees van Roon
Bron: https://www.awn-archeologie.nl/afdeling/zaanstreek-waterland/

Een fietstocht voerde mij in juni over de Starnmeerdijk langs het Noordhollandsch Kanaal. Er bleken grote veranderingen plaats te vinden. De binnensloten langs de dijk, de z.g. teensloten, waren uitgebaggerd en opgevuld met zand. Na informeren bleken de dijken van de polder niet voldoende betrouwbaar meer te zijn en waren afgekeurd. De dijk moest verstevigd worden en dit werk is in maart 2023 gestart. De dijk wordt verstevig door het plaatsen van een zware binnenberm op de plaats van de nu gedempte teensloten.

Principeoplossing dijkverbetering

Om de stabiliteit van de dijk te verbeteren, wordt een steunberm aangelegd. Het ruimtebeslag van de dijk wordt hierdoor groter. De teensloot verplaatst hierbij van de dijk af om ruimte te maken. De werking van het watersysteem blijft ongewijzigd.

Doorsnede van het dijklichaam van de Starnmeerdijk langs het NH kanaal met de herstelwerkzaamheden.
Verduidelijking van wazige onleesbare teksten: 
Buitentalut – Kruin – Binnentalut – Binnenberm – Aanbrengen – Verleggen steunberm – Teensloot

Waar de steunberm aangelegd gaat worden, lag de originele teensloot. Deze sloten zijn allen uitgebaggerd en opgevuld met zand en zullen, gezien de ontwerptekening, verder worden aangevuld.

Ik ben al jaren meermaals langs deze dijk gefietst en heb elke keer met weemoed gekeken naar een iets verhoogde plek in de polder, waar kennelijk één van de molens heeft gestaan om deze polder droog te malen.

Een archeologisch onderzoekje ernaar zou leuk geweest zijn.

Het blijkt dat geen van de windmolens van deze polder bewaard is gebleven. Deze molenheuvel zou m.i. als laatste restant bewaard moeten blijven, met een begeleidend bordje langs de dijk.

Op deze winterse foto is onze Wester-bovenmolen nog in volle glorie te zien. De molen van Siemen Koning. Ook de ondermolen is hier te zien.

Er is dus iets opvallends gebeurd bij dit dijkverbeteringswerk dat mijn aandacht trok. Er is, voor het verbinden van de overgebleven sloten, een sleuf door de rand van de molenheuvel gegraven. Het archeologisch hart kon dat niet aanzien zonder actie te ondernemen. Dus de fiets aan de kant gezet en het terrein op, het ging eenvoudig en ik kon hier niets beschadigen. Aan het zuidwestelijke eind van de sleuf lag enig scherfmateriaal van de oude bewoning van de molen. Gezien de molenfoto zou hier de woning hebben gestaan, het scherfmateriaal en wat oude planken duiden daarop. Waarschijnlijk is de basis van de molen (als die er nog is) niet geraakt.

De geschiedenis van de polder en zijn molens wordt beschreven door de ‘Oudheidkundige Vereniging Het Schermereiland’. Ik heb daarvan gebruik van gemaakt om in het kort de geschiedenis weer te geven.

Met het droogleggen van de Starnmeer werd begonnen in het jaar 1642, naar ontwerp van Jan. Adriaansz. Leeghwater. Voor het bemalen werd (op 13 april) 1641 de bouw van vier molens aanbesteed. Er werden twee molens aan de noordkant tegenover Graftdijk geplaatst (eigenaardig genoeg de westermolens genoemd). De molens begonnen in de herfst van 1642 te malen en op 27 augustus 1643 viel de Starnmeer droog. In 1873 kreeg de Starnmeer een stoomgemaal. Dit gemaal werd vlak bij de twee molens aan de ‘Noorddijk’ geplaatst. Twee jaar later werden drie van de vijf resterende molens door de Oostzaner molensloper Jacob de Boer voor ƒ 1540,- gekocht en gesloopt en bleven alleen de westermolens tegenover Graftdijk nog over. Omstreeks 1910 werden de beide overgebleven Starnmeermolens definitief stilgezet. Dit duurde echter niet lang, want met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontstond er grote brandstofschaarste. Het stoomgemaal kwam toen tot stilstand en de twee molens werden weer in gebruik genomen. Na het einde van die oorlog werd naast het stoomgemaal een elektrisch gemaal geplaatst. Hiermee kwam het einde van de Starnmeermolens in zicht. In november 1919 werden de beide molens aan de noordelijke Starnmeerdijk gesloopt.

Als je langs de molenheuvel fietst, zie je aan de andere kant het Noordhollandsch Kanaal. Dit kanaal is pas in 1824 in gebruik genomen en in de tijd daarvoor werd het water van onze Wester-bovenmolen uitgeslagen naar de Vinkenhop, een meertje waarnaar het tegenwoordige brede deel van kanaal is vernoemd. Het was tevens de noordelijke ringvaart van de Starnmeer. Bij de aanleg van het N.H. Kanaal rond 1820 kreeg de polder een nieuwe noorddijk, waardoor de molen een langere uitwatering kreeg.

De aan het oppervlak verzamelde scherven uit de molenbelt (heuvel) laten zien wat er zoal aanwezig was bij een watermolengezin in de laatste 350 jaar:

Nederrijnse schotel 18e eeuw,
porselein,
pijpenstelen 17e tot 19e eeuw,
majolica 17e, faience 19e-20e,
roodbakkend keukengoed,
witbakkend keukengoed,
glas: flessen-wijnfles-deksel-medicijnflesje-venster, 17e-20e,
baksteen ca 20/11/4 cm,
steengoed 18e,
bot,
dakpan grijs en rood; industrieel.

Verder lagen er veel kleine rode scherfjes en wat plankenresten.


Na een kleine twee maanden werd ik toch nieuwsgierig hoe het ging met de dijkverzwaringen en of er nog wat was overgebleven van de interessante molenbelt. Jammer, maar er is niets meer van te zien en het zal ook nooit meer zichtbaar worden. Er is al veel zand gestort en aan de meetpalen te zien moet er nog een meter bijkomen.

1: Het terrein is duidelijk niet meer te betreden.  
2: Er staat een scheef gewaaid informatiepaneel. 
3: Aan de overzijde van het zandpakket is nog de plek te zien waar ik in juni de kleine verkenning heb gehouden.

Kees van Roon (VR)

Geplaatst op: 2 augustus 2020
Martijn Jongens
Categoriën: Archief | Grondspoor

0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *